

Dit project doet een uitspraak op deelgebied van de stadsregionale schaal van Gent. Het gebied vertrekt vanuit het stadscentrum en strekt zich uit tot Nevele, geflankeerd door de spoorweg Brussel-Oostende en het kanaal Schipdonck. Dit gebied wordt gekenmerkt door zijn concentrische opbouw waarin het stadscentrum, de 19e eeuwse gordel, de verkavelingen en de dorpen in open gebied zich aftekenen. De dorpen vormen landelijke kernen die in een cirkelvormig verband liggen.
De Vinderhoutse bossen en het natuurreservaat Bourgoyen verrijken het gebied als een groen vlekkenpatroon dat naar de stad toe reikt. Opvallend voor het gebied is dat de wijken en kernen een specifieke identiteit hebben die zich manifesteert door typologie, voorzieningen, context, demografie en meer.
Een eerste onderzoek werd gedaan naar de voorzieningen in de verschillende deelgebieden. In de grotere kernen zoals Drongen, Mariakerke en het stadscentrum zelf is er een samenhangend patroon aan voorzieningen. In het buitengebied met kleinere kernen is er echter een ongestructureerde mozaïek aan voorzieningen in elke van de kernen. Deze zijn echter zo summier en verspreid dat deze nood hebben aan een duurzame oplossing.
Grote infrastructuren kruisen het gebied, daarin speelt mobiliteit de hoofdrol. In een voorgaande fase werd er onderzoek naar een duurzame mobiliteit voor Gent en zijn context. De focus lag hierbij niet op het wegpesten van de auto zoals in het mobiliteitsplan van Gent, maar een positief verhaal dat de alternatieven zo aantrekkelijk maakt dat de wagen vanzelf blijft staan. Op lange termijn wordt de huidige infrastructuur van openbaar vervoer en trage netwerken uitgebuit en aangevuld. Hierbij komt de nadruk te liggen op kernen die denser bebouwd worden en waarbij de fiets-en wandelafstanden het plan bepalen.
Op middellange termijn zal het verkeer opgevangen worden in parkeertorens langs de R4, de buitenste ring van Gent, waar doorgaans amper verkeerscongestie is. Langs deze weg zullen parkeertorens gebouwd worden die samen met transveria een naadloze aansluiting verzekeren met trage netwerken en openbaar vervoer. Er wordt ingezet op snelheid en door het reguleren van parkeertarieven, wordt de bestuurder aangezet het centrum slechts in beperkte gevallen binnen te rijden.



In ‘Op 1 Lijn’ wordt er gefocust op de landelijke kernen van het gebied, met de twee hoofdthema’s voorzieningen en mobiliteit. Voor beide werd een duurzame visie bedacht en vertaald naar een plan. Een eerste stap was het in kaart brengen van de identiteiten aan de hand van gedetailleerde schetsen die gemapt werden in een pixelkaart. Deze pixelkaart stelt in staat om een abstractie van de situatie te maken die toch nog steeds voldoende inzicht verschaft in de specificiteit van de deelgebieden.
Aan de hand van fiches die werden opgemaakt voor elke kern, ontstond er een beeld op de noden en deugden. Aan de hand daarvan werd een verdeling opgemaakt van voorzieningen en attractors, die als landmarks in het gebied staan en bijdragen tot de identiteit van elke kern. Deze attractors vormen de nieuwe centra die met een efficiënte en snelle tramverbinding met elkaar tot een netwerk verweven worden.
De tram geldt als een regionale katalysator die de basis is voor 4 inherente netwerken en zo het zuiver functionele van de mobiliteit overstijgt. Voorzieningen, economie, recreatie en energie werden steeds op de lokale schaal bekeken en zijn onlosmakelijk verbonden met de plek. De tramlijn is in de vorm van een 8, met het snijpunt in een nieuw economisch knooppunt. Op de plek waar de ringvaart samenvloeit met het kanaal van Schipdonck, de R4 en de N9 elkaar kruisen en industriegebied woongebied ontmoet, ontstaat er een transferia. Dit transferia heeft niet enkel een functie naar transport, maar biedt een waaier aan mogelijkheden die het gebied in staat stellen opnieuw te ontwikkelen.
Een tweede luik van de identiteit van het gebied is het binnengebied. De vallei van de Oude Kale, de Vinderhoutse Bossen en Bourgoyen vormen samen met de veelheid aan landbouw voor het statuut van cultureel waardevol gebied. Om dit in de toekomst te vrijwaren van verdere ontwikkelingen, wordt een fijnmazig fietsnetwerk aangelegd, dat zorgt voor een goede bereikbaarheid van de kernen onderling. Door bewoners zich te laten identificeren met het binnengebied, zal er veel bewuster omgegaan worden met deze ruimte. Het plaatsen van een biomassacentrale met WKK wordt opnieuw de band tussen kern en open gebied versterkt.
‘Op 1 Lijn’ is project dat karakter en identiteit als basis neemt voor een regionale ontwikkeling die op verschillende lagen antwoord biedt aan een complex sociaal-maatschappelijk vraagstuk.



Voorbeeld van fiche per kern.



































