1. Een hotel is een ideale droomwereld waar luxe en comfort overdadig geserveerd          worden.

Het conventioneel hotel verbergt zijn essentie in en achter muren.
Waar diensten verborgen en bedienden angstvallig buitengesloten worden.
Een censuur om de illusie/fantasie niet te doorprikken.
Je kiest wie je waar en wanneer wil ontmoeten.
Het ganggebeuren, het nulpunt zonder uitgesproken statuut, gaat teniet  in een lobby, lounge of balie.

2. Een hotel is niet meer dan een machine.

Een reeks tandwielen en een motor, gesmeerd door olie, elk onderling afhankelijk van elkaar. Aan het oog onttrokken in grauwe machinekamers en valse plafonds, als een blok aan het been van de ontwerper.
Er zijn verschillende ontwerpmethodes onderzocht doorheen het traject.
De machine werd enerzijds gestript, anderzijds vanaf nul ontworpen. Uiteindelijk werd een bouwbaar compromis gevonden tussen denkbeeld en realiteit.
Het ontwerpmiddel is de relatie vals plafond-hotel binnenstebuiten bekijken. De techniek is geen deel meer van het hotel, het hotelgebeuren is onderdeel van de techniek.
Het ontwerpstandpunt is de aandacht vestigen op de kracht van technische ruimtes. Door de hele werking te etaleren, wordt de gebruiker geconfronteerd; hij wint aan inzicht en besef. Bewondering voor het alledaagse vanzelfsprekende.